De Vereniging Van TafeltennisTrainers (VVTT) is de belangenvereniging van en voor de Nederlandse tafeltennistrainer. Zij behartigt hun belangen, waarbij zij met name streeft naar vergroting van de kennis en vaardigheden. De  VVTT is op 18 juni 1988 opgericht.

Tactiek door Techniekvariaties

Door Vincent van Kuijck (VISIE58)
 
Vincent heeft zich als deelnemer van de cursus Trainer-C verdiept in het tactisch gedrag van spelers en met name op het bewust gebruik maken van meer dan de gebruikelijke tactische variaties. Hij is de mening toegedaan dat de meeste toegepaste variaties nogal eenvoudig van aard zijn. Het gevolg is dat de tegenstander gemakkelijk kan voorspellen welke bal hij kan verwachten. Vincent gaat gelijktijdig na wat dat betekent voor de technische uitvoering van de hieraan gebonden slag. Een interessant artikel om eens over van gedachte te wisselen met collegae.
 
INLEIDING
In mijn periode als speler wist ik dat ik het moest hebben van mijn vastheid in de techniek van de voor mij meest gebruikte slagen, zoals forehandtopspin, forehandsmash, backhandblok en backhandtik. Variatie in deze technieken trainde ik niet bewust en paste ik daardoor zelden (bewust) tactisch toe. In de door mij gevolgde cursussen en bijscholingen ging (en gaat) het vaak over één bepaalde techniek zonder variaties. Niet onbelangrijk als startende trainer, maar er is meer.
De aanleiding om me bewuster bezig te gaan houden met variaties in het technisch/tactisch handelen, kreeg ik in stappen aangereikt. In een stageverslag van de cursus Trainer-C stond dat de Franse jeugdspelers al doende waren backhandblok variaties trainen. Enige tijd later, tijdens een cursusbijeenkomst demonstreerde de internationaal bekende toptrainer Milan Stencil, als gastdocent van de C-opleiding, enkele bijzondere techniekvariaties. Ook in verschillende gesprekken met topspelers werd mijn interesse aangewakkerd. Ik besloot dan ook mijn POP (Persoonlijk OntwikkelingsPlan, onderdeel C-opleiding) te richten op het aanleren van techniekvariaties om een groter tactisch vermogen bij spelers te kunnen bewerkstelligen. Naar aanleiding van de heren EK-finale 2002 heb ik tussentijds het fenomeen schijnbeweging (techniek, geen variatie) aan dit plan toegevoegd.
 
TECHNIEK, TECHNIEKVARIATIES EN SCHIJNBEWEGINGEN
Voor een goed begrip geef ik eerst aan wat ik versta onder bovengenoemde begrippen. (Slag)technieken onderscheiden zich door de globale vorm van de slagbeweging.Techniekvariaties hebben de slagbeweging overeen, maar onderscheiden zich door waar, wanneer en hoe de bal wordt geraakt. Een voorbeeld. Topspinblok is een variatie op blokken, terwijl een backspinblok een techniek op zich is. In mijn ‘definitie’  is het backspinblok een compleet andere slagbeweging dan het ‘blokken’. Actieve-, passieve- of topspinblok zijn tactische variatie van de slagtechniek ‘blokken’. Deze komen tot stand door variatie in de techniek.  Wanneer de bal bij het blokken bijvoorbeeld op een ander moment wordt geraakt en daardoor meer of minder snelheid krijgt is dat een techniekvariatie.
Een schijnbeweging is te herkennen (of juist niet te herkennen !) als met een gelijkblijvende voorbeweging op het laatste moment een bewuste verandering in de voorgenomen uitvoering van de slag plaatsvindt. Bijvoorbeeld: op het laatste moment wordt door de draaiing van het polsgewricht niet diagonaal maar parallel terug gespeeld. Een ander voorbeeld: dat tegen een verdediger een aanvallende slag wordt ingezet en tijdens de aanvallende beweging wordt besloten om een dropshot (korte bal) te spelen.  
Hierbij hoort ook nog het leren spelen met en tegen variaties met ander materiaal. Dit aspect laat ik verder buiten beschouwing, omdat dit ik aanneem dat dit fenomeen voldoende bekend is.. 
 
MIJN VISIE OP TOPTAFELTENNIS (IN EEN NOTENDOP)
Ik beschouw eerst het toptafeltennis om vandaar uit verklaringen en aanbevelingen te kunnen geven voor alle niveaus. 
 
Het hedendaagse toptafeltennis vraagt om een andere spelopvatting. De Chinezen, maar ook al vele andere spelers,  zijn door hun manier van trainen en spelen praktische niet te kloppen met hun eigen wapens. Het spel is gebaseerd op een hoge balsnelheid. Daarnaast hebben deze spelers als  fundament dat zij superfit en supervast zijn. Vanwege die ontwikkeling van het tafeltennis is het noodzakelijk dat wij Nederlanders (maar misschien ook wel veel ander landen) een ander spelletje tafeltennis zouden moeten spelen. Omdat tafeltennis een anticipatiesport is, moet volgens mij daar  de winst worden behaald. De tijdsdruk op de tegenstander moet door technische/tactische toevoegingen  aan de hoge balsnelheid worden opgevoerd. Gelijktijdig houdt dit in dat we moeten zoeken naar omstandigheden die voor de spelers juist de tijdsdruk verminderen. Dit betekent voor mij dat het tafeltennis op internationaal topniveau met veel snelheid, de bal zo vroeg mogelijk na de stuit raken en tactisch gevarieerd moet worden gespeeld. Met andere woorden het spelletje moet nog meer worden gebaseerd op tactische bouwstenen, maar wel zal de hoge snelheid zoveel mogelijk gehandhaafd moeten blijven. Hierdoor dwing je constant bij de tegenstander keuzes af in de uitvoering van de techniek onder hoge tijdsdruk. Ze zullen na moeten denken (of ze hebben zelfs geen tijd meer voor) over de te spelen techniek en kunnen daardoor niet meer op de automatische piloot spelen. Mee hobbelen met de rest door alleen vastheid, snelheid en nog eerder raken te trainen heeft mijns inziens geen toekomst. Het doel van het variëren moet volgens mij zijn om de waarneming en de anticipatie van de tegenstander zodanig te beinvloeden dat hij zijn beslissing over het retourneren van de bal zo laat mogelijk moet nemen. Hierdoor wordt hij uit zijn ritme gehaald en de door hem gewilde tactiek is moeilijker uit te voeren. Met als gevolg meer kans op een beter resultaat. 
 
Niet alleen de gangbare en eenvoudig anticipeerbare tactische elementen, maar juist de combinatie met moeilijker anticipeerbare tactische elementen zullen we de spelers moeten aanleren. De eerste zijn de voor mij ‘zichtbare’ variaties en het tweede zijn de meer ‘onzichtbare’ variaties. Dit vereist een verfijnde techniek, anders is het niet mogelijk om deze variaties zo gecamoufleerd en zo perfect mogelijk uit te voeren. 
 
HET ACHTERLIGGEND PRINCIPE: HET POINT OF NO RETURN (POR) 
Het doel van technische/tactische variaties is de anticipatie van de tegenstander te beinvloeden. Spelers maken zowel gebruik van ervaringsanticipatie als waarnemingsanticipatie. Ervaringsanticipatie is dat de speler kan voorspellen welk antwoord mogelijk is op zijn geslagen bal. Hij heeft immers jaren getraind en wedstrijden gespeeld en daardoor deze ervaringsanticipatie ontwikkelt. Waarnemingsanticipatie is het anticiperen op wat de speler ziet. Afhankelijk van de tijdsdruk van de aankomende bal wordt daar meer of minder gebruik van gemaakt. Hoe meer tijdsdruk hoe minder de mogelijkheid om nog gebruik te kunnen maken van de waarnemingsanticipatie. Onder hoge tijdsdruk besluit de speler voordat de tegenstander de bal raakt welke techniek hij gaat gebruiken. Voor het moment van raken van de tegenstander is er geen weg terug meer en kan de techniek niet meer veranderd worden. Dit moment heet het: Point Of NO Return (POR). Wanneer we in staat zijn door technische/tactische variaties en schijnbewegingen dit beslissingsmoment te vertragen dan ontstaan er problemen om de bal op die wijze te retourneren als gewenst is. 
(Zie ook VISIE 54. Artikel ‘Anticipatie: planning of toverkunst’ van Stefan Schulte-Kellinghous en het artikel in VISIE 56 van Achim Sialino ‘Trainen voor de perfecte wedstrijd)
 
‘ZICHTBARE’ TECNISCHE/TACTISCHE VARIATIES
Zowel tijdens cursussen als in boeken en tijdschriften wordt gewezen op de standaardtactieken en de hieruit voortvloeiende (standaard)tactiek van en tegen de verschillende spelsystemen. Plaatsing, lengtevariatie, vluchthoogte, rotatie, snelheid, moment van raken en tempo komen aan bod. Trainers en coaches (verder ‘trainer/coach’) besteden natuurlijk aandacht aan het toepassen van tactiek. Helaas komt bij het maken van een wedstrijdplan vaak alleen de soort slag, de plaatsing en hopelijk de (hoeveelheid) spin aan bod. Het kan tactisch zijn een tegenstander vast te pinnen op een bepaalde plaats (bijvoorbeeld alles op de backhand) omdat de tegenstander vanuit die kant dan zwakker (lees minder vast) is dan de eigen speler. Het is een tactiek de tegenstander te bestoken met super spinvolle topspinaanvallen als deze geen controle heeft over het blokken. Het is slim vaak kort te leggen als de tegenstander boven tafel geen echte aanval kan ontwikkelen. 
Prima, maar dit zijn in mijn ogen de eenvoudige en ‘zichtbare’ standaardvariaties van tactiek. De tactiek is voornamelijk gebaseerd op het idee dat de tegenstander wel ziet wat er gebeurt, maar niet in staat is het juiste antwoord te produceren. Deze tactieken zijn vooral gericht op de nadelen van een spelsysteem of op de ontbrekende technische vaardigheden van de tegenstander. Daar is niet zo veel mis mee, maar ik heb daarbij al langer het idee dat er iets ontbreekt. Deze tactische variaties zijn namelijk goed trainbaar. Elke trainer/coach die het spelsysteem van zijn pupil kent, weet waar de zwakke punten zitten en zal deze door middel van training trachten te verbeteren (en de sterke punten nog sterker proberen te maken). Als alle spelers dat doen (en dat doen ze bij de top, maar ook op lager niveau) zal er een moment komen dat er iets aan de tactiek moet worden toegevoegd. 
Daar deze tactische variaties ook nog eens goed zichtbaar zijn voor tegenstander en trainer/coach kan er  in de game en tussen de games eenvoudig op worden geanticipeerd. Het is voor mij duidelijk geworden dat hoe hoger het speelniveau wordt, hoe belangrijker wordt het om de tegenstander het tactisch moeilijker te maken.  Maar hoe doen we dat?
 
‘ONZICHTBARE’ TECHNISCHE/TACTISCHE VARIATIES 
Het doel is, zoals eerder aangegeven, om de tegenstander onder hoge tijdsdruk te plaatsen. De anticipatietijd moet worden verkleind. Dit kan door de balsnelheid op te voeren en door het toepassen van de bovengenoemde variaties. Het nadeel is dat na een bepaalde tijd op deze wijze van spelen de tegenstander goed kan anticiperen en derhalve onvoldoende onder tijdsdruk komt te staan. Het gaat er om dat de tegenstander de informatie van de uitgevoerde activiteit (slag, variatie) zo laat mogelijk herkend. Hierdoor is het mogelijk dat hij onzeker wordt en onder tijdsdruk komt te staan waardoor het moeilijker wordt om een juiste beslissing te nemen (zie het principe: Point Of no Return (POR). Alle technische- en tactische mogelijkheden of schijnbewegingen die ingezet kunnen worden om het nemen van de juiste de beslissing door de tegenstander te verzwaren, zijn voor mij de meer onzichtbare variaties. 
 
VOORBEELDEN VAN ‘ONZICHTBARE’ VARIATIES. 
Aan twee voor mij belangrijke en niet zo veel toegepaste techniekvariatie wil ik wat meer aandacht vragen. Ten eerste de variatie met een wisselend moment van raken (vroeger of later) waardoor de snelheid (tactiek) van de bal wordt beinvloed onder praktisch gelijkblijvende beweging. Een bijkomend voordeel van een later moment van raken, is dat de slagrichting op het laatst nog aangepast kan worden wanneer de tegenstander al een keuze heeft gemaakt (ervaringsanticipatie) hoe hij de komende bal gaat bespelen. Vladimir Samsonov past deze variatie regelmatig toe en hij combineert deze ballen met een feilloze manier van plaatsen. Deze variatie is zeer effectief bij het toepassen van alle slagen.
Ten tweede het veranderen van de stand (techniek) van het bat bij een gelijkblijvende topspinbeweging waardoor de mate van spin (tactiek) wordt beinvloed. Denk maar eens aan het toepassen van deze variatie bij een langzame/bolle topspinopening.
Beide variaties zijn moeilijk te herkennen aan de beweging van de slag en aan de stand van het bat. Tegenstanders ervaren dat als onprettig, omdat ze verkeerde of (te) laat de juiste visuele informatie verkrijgen: ze moeten hierdoor iets later anticiperen. Waarschijnlijk heeft dit temporiseren en veranderingen van de spin ook nog een geringe invloed op de baan van de bal. 
Een ander mooi voorbeeld is backhandtopspinblok vanuit de pols die Timo Boll hanteert. Hij heeft hiermee een effectief middel in handen gekregen om de vlakke, snelle en vroeg genomen spinaanvallen van de Chinezen te ontregelen. Door het blok met een lichte polsbeweging en vroeger te raken geeft hij de bal topspin mee en daalt de bal meer dan bij een blok met praktisch geen spin. De beoordeling van zo’n bal wordt moeilijker en het is lastig om de bal in een vroeg stadium te raken. Zo wordt de tegenstander gedwongen de bal iets later te nemen en zal zijn wapen snelheid minder krachtig worden. Het gevolg is dat de ballen na de topspinblok makkelijker kunnen worden overgenomen om het spel zelf weer te dicteren.
 
De topspinblok
Het is overigens niet zo eenvoudig om een techniek te veranderen of een nieuwe techniek toe te passen. Met het onderdeel topspinblok is bijvoorbeeld Timo Boll met zijn trainer 15 maanden bezig geweest om dit in te passen in zijn spel. Bijzonder opvallend is bij Timo dat hij zijn eigen anticipatie vergemakkelijkt door zijn hoge en neutrale positie van zijn bat in de basishouding. 
 
In het kader van dit artikel gaat het te ver om alle mogelijke variaties die de waarneming en anticipatie van de tegenstander beinvloed allen uitgebreide te behandelen. Ik wil volstaan met het opsommen van de voor mij meest belangrijke ‘onzichtbare’ variaties en schijnbewegingen.
  • Het wisselen van het moment van raken (vroeger of later) waardoor de snelheid van de bal wordt beinvloed onder praktisch gelijkblijvende beweging (ritme verstoring).
  • Het uitvoeren van op elkaar lijkende slagbewegingen met aanpassing van de batstand (met topspin ene keer dik raken andere keer dun), zodat hoeveelheid spin varieert.
  • Door het wel of niet gebruik te maken van de polsinzet bij verschillende soorten slagen (denk aan het  blokken met en zonder topspin of bij het openen). 
  • Op dezelfde bal meerdere antwoorden met verschillende technieken (een verdediger die ook kan aanvallen en verdedigen op dezelfde aangespeelde bal).
  • Op het laatste moment een andere slagrichting maken (forehandsteek op het laatste moment parallel in plaats van diagonaal spelen, door draaiing van het polsgewricht).
  • Met een andere voorbeweging zo laat mogelijk beslissen welke slag er wordt gespeeld (een dropshot spelen nadat eerst een voorbeweging is gemaakt om een aanval te spelen of de slag wordt ingezet om te verdedigen, maar op het laatst wordt besloten een aanval te spelen).
  • Het niet stereotype inzetten van de slagen. Denk dan aan: wissel de hoeveelheid spin en snelheid regelmatig; speel uit een bepaalde hoek niet steeds in dezelfde richting. Durf hierbij verantwoorde risico’s te nemen: geef eens een langzame/bolle met veel spin of durf de bal eens scherp over de zijlijn te plaatsen.
  •  Speel uit dezelfde situatie verschillende slagen: kort leggen van service afwisselen met een flip of backhandtopspin afwisselen met een backhandtik. 
 
Het combineren van de variaties beinvloed de anticipatie het meest en geeft dan ook altijd het beste resultaat. Zoals reeds eerder aangegeven het combineren van het moment van raken en gelijktijdig de richting veranderen. Een geliefde combinatie van Vladimir Samsonov. 
Een bijkomend psychologisch verschijnsel is dat de speler gedwongen wordt meer na te denken en mogelijk zijn optimale concentratie verliest (uit de flow raakt). 
 
 ‘Gedwongen’ variaties: bewust gaan toepassen
Onder tijdsdruk kan de tegenstander gedwongen worden tot een bepaalde variatie. Dit kan voordelen opleveren als de situatie en de mogelijke oplossing voorzien wordt. Helaas zie ik nog wel eens dat spelers verrast worden door hun eigen slimme (of was het geen slimme oplossing?) toegepaste variatie. Bij navraag beaamde een ervaren topspeelster deze waarneming. Zij vertelde mij dat zij normaal probeert om met zoveel mogelijk topspin te openen, maar als de tegenstandster de bal (te) snel terug stak werd zij gedwongen de bal over het net te lepelen. Hierbij wordt de bal dikker geraakt. De tegenstander verwacht een spinvolle opening en blokt, door de onverwacht spinarme bal, in het net. Neem hier geen genoegen mee, maar ga deze ‘gedwongen’ variatie aanleren als een bewuste ‘onzichtbare’ variatie. 
 
EIGEN ANTICIPATIE VERGEMAKKELIJKEN
Wanneer bekend is dat er veel gevarieerd wordt om de anticipatie te verstoren, moeten we weer tegenmaatregelen nemen om hierop zo goed mogelijk voorbereid te zijn. Deze maatregelen zou je als volgt kort kunnen samenvatten: de aspecten van de techniek zo optimaal mogelijk beheersen. De belangrijkste technische voorwaarden om de kans te vergroten de bal zo goed mogelijk terug te kunnen spelen zijn in mijn ogen:
  
– de optimale basispositie innemen tussen de uiterste plaatsingsmogelijkheden (spreidingsmogelijkheden) van de tegenstander op elk moment in de wedstrijd om de bal nog gecontroleerd te kunnen spelen. Ook de richting waarnaar de bal is toegespeeld (scherp diagonaal bijvoorbeeld) bepaalt mede het spreidingsgebied van de return en speelt dus een rol bij het innemen van de optimale basispositie. Deze positie wordt ook beinvloed door het gehanteerde spelsysteem: is een speler sterk forehand georiënteerd of speelt hij tweezijdig;
  • een constante juiste basishouding innemen: de balans zo snel mogelijk herstellen om daarna in staat te zijn zich weer zo snel mogelijk te kunnen verplaatsen;
  • het bat na elke slagbeweging in neutrale positie brengen, zodat het spelen van een forehand- of backhandslag gelijk blijft. Dit uitgangspunt betekent niet dat de neutrale positie een statische positie is. Mogelijk alleen na het serveren en ontvangen. Wanneer door omstandigheden (speelwijze, plaatsing, snelheid) de kans dermate groot is dat de bal geretourneerd wordt op een bepaalde hoek (bijv, forehandhoek) dan is de ‘neutrale’ positie meer forehand georiënteerd. De neutrale positie past zich aan de omstandigheden aan (zie ‘het point of no return (por)’;
  • een constante lichte dynamische beweging van waaruit snel gestart kan worden naar de positie van waaruit gespeeld moet worden, bevordert de snelheid van het bewegen. Dit betekent dat een slagbeweging met een lichte dynamische beweging van de benen/voeten wordt uitgevoerd waardoor snel doorbewogen kan worden;
  • een uitgesproken technisch goed voetenwerk;
 
De meester: Jan Ove Waldner
Elke topspeler heeft zo zijn eigen unieke wapens ontwikkeld uit zijn bijzonder talent ervoor, maar Jan Ove Waldner slaat natuurlijk alles. Zijn spel is puur gebaseerd op het ‘foppen’ van de tegenstander. Waldner varieert bijna alles in zijn spel. Na het bekijken van een wedstrijd van hem op video vielen mij de variaties met steek, blok en service het meest op. Backspinbloks, erg vroeg genomen topspinbloks, zijspinbloks en de erg laat genomen forehand blok die op het laatste moment van richting werd veranderd en parallel zijn bat verliet. Met deze variaties voert hij zijn tegenstanders tot wanhoop. De meester imiteren is niet mogelijk, maar je zult begrijpen dat ik van mening ben dat we onze spelers ‘het foppen’ a la Waldner zo goed mogelijk moeten leren. 
 
AANBEVELINGEN AAN TRAINERS
Tafeltennis wordt leuker als je meer facetten van het spelletje beheerst. Spelers trucjes aanleren om de tegenstander te foppen zou een doel moeten zijn voor elke trainer.
 
Mijn devies is om spelers geregeld creatief te laten spelen om zelf te ontdekken (zelf ontdekkend leren gaat immers veel sneller) wat ze kunnen, maar ook om je zelf als trainer daarmee inzicht te geven in de mogelijkheden van de speler. De basisgedachte is dat spelers zelf leren hoe ze de bal en het spel kunnen beheersen. Leer ze met elke bal iets bewust te doen. Een leuke en goede methode is om de  kinderen te laten zien wat de mogelijkheden zijn om ‘anders’ te spelen. Je kunt wedstrijden en trainingen van (inter)nationaal niveau bezoeken. Geef ze dan gerichte kijkopdrachten. Ideaal zou zijn als een of meerder (top)spelers de variaties en schijnbewegingen op een training komen demonstreren en uitleggen. 
In trainingen wordt er gewerkt aan het versterken van de zwakke slagen en het nog verder verbeteren van de sterke wapens van de speler. Mijn ervaring is dat bij de sterke slagen meestal een extra goed balgevoel voorhanden is en het daardoor gemakkelijker is bij deze slagen de technische/tactische variaties aan te leren. Dit houdt niet in dat er aan de zwakkere slagen geen aandacht aanbesteed zou moeten worden. Integendeel, ook hier moeten variaties (misschien meer ‘zichtbare’) worden aangeleerd. 
Het voordeel van zo’n training is dat de spelers gelijktijdig leren om tegen een gevarieerd spel te leren spelen: de spelers ondergaan een anticipatietraining. Trouwens bij het trainen van jonge en onervaren jeugd zit dit anticiperen er al automatisch ingebouwd. Voor hen lijkt elke bal die terugkomt een verrassing te zijn. Het is dan ook niet aan te raden beginnende kinderen direct in een harnas te stoppen van regelmatige oefeningen.
Ga met het inslijpen door regelmatige en voorspelbare oefeningen zo lang als nodig door, maar ga daarnaast zo snel mogelijk over naar het inbouwen van onregelmatige oefeningen. Dwing met de gebruikte oefenstof anticipatie af.  
 
Een aantal voorbeelden van variatie/schijnbewegingen die ik adviseer om in de trainingen te verwerken. 
  • Eerder of later raken van de bal bij het blokken.
  • Spinbal dikker/dunner en vroeger/later raken.
  • Topspin- en backspinblok.
  • Schijnbewegingen, op een zo laat mogelijk moment de ‘aangegeven’ richting wijzigen.
  • Steek met variaties van richting middels het naar binnen of buiten bewegen van het bat.
  • Snelheid van de bal remmen en versnellen met zo mogelijk onzichtbare handelingen van de pols;
 
En voorbeeld om gevarieerd te leren trainen zijn ook de oefeningen in de meerballentraining met het door elkaar aanspelen van gele en witte ballen zeer geschikt. Laat de spelers op een gele bal een andere techniek(variatie) spelen dan op een witte bal. Variatie mogelijkheden voldoende.
Een bijkomend en niet onbelangrijk voordeel van het beheersen van een technische/tactische variatie is dat de speler zelf beter leert anticiperen op zulke variaties van de tegenstander. Zijn ervaringsanticipatie wordt verbeterd door deze manier van trainen en door het inbouwen van steeds moeilijkere situaties. 
 
Ik pretendeer niet dat alle aspecten van dit thema aan de orde zijn gewest. Het blijft zoeken naar op spelers toegespitste technieken en variaties om een zo optimaal mogelijk tactisch handelen te kunnen bewerkstelligen.  
 
 
BRONNEN
  • Bernd Schiefler’s presentatie Wahrnehmung, Reaktion und Antizipation voor cursusbijeenkomst aan de Sporthochschule in Köln (2002)
  • Logboek van het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), ‘het aanleren van een techniekvariatie aan Sandra Leijten’, als onderdeel van de C-opleiding, van Vincent van Kuijck (2003)
  • Stageverslagen tijdens de C-opleiding (2001 tot en met 2003)
  • Interviews met Trinko Keen, Mirjam Hooman, Danny Heister, Jelle Bosman als spelers en Anne Vlieg, Peter Boon, Milan Stencil, Helmut Hampl, de cursusleiding (Theo Rieken en Achim Sialino) en de medecursisten (Titus Damsma, Pieke Franssen, Luc Janssen, Aad Kwakkelstein, Loek van de Leur en Terry Schaffers) van de C-opleiding (2001 tot en met 2003)
  • VISIE 54. Artikel ‘Anticipatie: planning of toverkunst’ van Stefan Schulte-Kellinghous
  • VISIE 56. Artikel  ‘Trainen voor de perfecte wedstrijd) van Achim Sialino